Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook een iegelijk mens, aan denwelken God rijkdom en goederen gegeven heeft, en Hij [54]geeft hem de macht, om daarvan te eten, en om zijn deel te nemen, en om zich te verheugen van zijn arbeid, datzelve is een gave van God. 54. Dat is, hij beweegt zijn hart daartoe, dat hij van hetgeen hem God gegeven heeft zijn portie of deel neme en blijdelijk geniete.